Context VN set links: model = Emanuelpolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Emanuelpolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Dijktraject Emanuelpolder ligt aan de zuidkant van Zuid-Beveland, ten oosten van het dorp Waarde. Het traject heeft een lengte van ongeveer 2,6 kilometer. De dijk is grotendeels in eigendom en beheer van waterschap Scheldestromen. Een smalle strook in het traject is in particuliere handen. De dijk wordt verpacht en begraasd door schapen.
Dijkversterking Emanuelpolder was een project in het kader van het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De bekleding van de dijk bestond uit gras en paste daardoor eigenlijk niet binnen de scope van projectbureau Zeeweringen, dat steenbekledingen versterkte. Op verzoek van waterschap Scheldestromen voerde het projectbureau de Emanuelpolder wel uit. De uitvoering ervan kon daardoor gelijktijdig plaatsvinden met een project van projectbureau Zeeweringen (het vervangen van de steenbekleding van dijktraject Sint Pieterspolder) en ondergebracht worden in één contract. Zo konden efficiencyvoordelen gerealiseerd worden.
Lesson learned: Werkzaamheden combineren
Efficiënt werken en overlastbeperking door werkzaamheden te combineren
Zeeweringen werkte vaak samen met andere partijen (gemeenten, provincie, Rijkswaterstaat, waterschap Scheldestromen, lokale ondernemers) om de dijkversterking efficiënt uit te voeren, kosten te besparen en overlast te beperken. Zo voerde het projectbureau regelmatig op verzoek van het waterschap onderhoudswerkzaamheden uit tijdens een dijkversterking.
Waterschap Scheldestromen heeft voor Emanuelpolder een communicatieplan gemaakt. Dat plan omvat een inventarisatie van alle stakeholders die voor dit dijktraject relevant zijn. Daarnaast staat hierin beschreven op welke manier het Waterschap deze doelgroepen geïnformeerd heeft over de werkzaamheden.
Omwonenden
In de omgeving van dijktraject Emanuelpolder wonen weinig mensen. Waterschap Scheldestromen informeerde hen vooraf per brief over de werkzaamheden, de transportroute en de mogelijke overlast. In de brief bood het waterschap hen de mogelijkheid tot een persoonlijk gesprek, mochten zij daar behoefte aan hebben. Eén van de omwonenden maakte gebruik van deze mogelijkheid, omdat hij van plan was een tuinfeest te organiseren in de periode dat het waterschap de dijk zou versterken. Het waterschap beloofde hem dat hij geen overlast zou hebben als gevolg van de werkzaamheden.
Onder het schor voor het dijktraject bevindt zich het verdronken dorp Valkenisse, een beschermd archeologisch monument. Voorafgaand aan de werkzaamheden vond archeologisch vooronderzoek plaats. Het verdronken dorp lag echter buiten de werkstrook. Daarom hoefde projectbureau Zeeweringen hier bij de uitvoering van het werk geen rekening mee te houden.
Voor het dijktraject ligt een schor, dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer. Omdat het schor vrij hoog ligt, bekeek projectbureau Zeeweringen samen met Staatsbosbeheer of het mogelijk was grond uit het schor in de dijk te gebruiken. Het schor zou op die manier verlaagd kunnen worden en zo een hogere natuurwaarde krijgen. Bovendien zou projectbureau Zeeweringen minder klei aan hoeven te voeren voor de dijkversterking. Uit onderzoek bleek de klei echter niet beschikt te zijn als dijkbekleding. Het schor loopt tot aan de dijk en lag dus binnen de werkstrook. Projectbureau had een vergunning voor het tijdelijk ontgraven van het schor.
Voor dit dijktraject zijn verschillende vergunningen aangevraagd in het kader van natuurbescherming (zie referenties).
Voor het aan- en afvoeren van materieel en bouwmaterialen stelde projectbureau Zeeweringen een transportroute in. Het projectbureau nam deze route op in het projectplan en informeerde omwonenden hierover per brief. Om fietsers te weren op de transportroute werden zij door middel van borden omgeleid. Projectbureau Zeeweringen verbood het werkverkeer gebruik te maken van de doorgaande weg door de kernen Waarde en Rilland om zo de overlast voor de omgeving te beperken.
Bij start en afronding van de dijkversterking Emanuelpolder verstuurde Waterschap Scheldestromen persberichten en tijdens de uitvoering twitterde het waterschap regelmatig over de voortgang van de werkzaamheden. Daarnaast plaatste het waterschap een informatiebord over de dijkversterking op de werklocatie.
Uit vooronderzoek naar niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog bleek een klein deel van het projectgebied verdacht te zijn. Projectbureau Zeeweringen voerde daarom voorafgaand aan graafwerkzaamheden een detectie uit. Het benaderen van mogelijke explosieven was vervolgens een taak voor de aannemer, die uiteindelijk geen explosieven vond.
De dijk van dijktraject Emanuelpolder was bekleed met klei en gras. Vanwege het voorliggende schor was er in dit dijktraject geen ondertafel aanwezig. Het naastgelegen dijkvak aan de oostzijde van dijktraject Emanuelpolder was bekleed met betonzuilen en gekantelde blokken. De bekleding van het dijkvak ten westen van dijktraject Emanuelpolder bestond uit gekantelde blokken.
Waterschap Scheldestromen toetste het dijktraject aan de veiligheidsnorm, zoals die is voorgeschreven in de Waterwet. Daaruit bleek dat de grasbekleding niet aan de norm voldeed. Het waterschap toetste de dijk goed op het faalmechanisme van piping, maar adviseerde wel peilbuizen te plaatsen om zo de invloed van het getij op de grondwaterstroming vast te kunnen stellen. De dijk werd eveneens goed getoetst op het faalmechanisme van stabiliteit. Het nieuwe ontwerp zou echter opnieuw getoetst moeten worden op stabiliteit, met name als er een kruinverhoging zou plaatsvinden of het talud zou veranderen.
Het voorontwerp, de variantenafweging en het definitieve ontwerp van het dijktraject zijn uitgebreid omschreven in de ontwerpnota. Samengevat ziet het ontwerp er als volgt uit. Langs het hele dijktraject is gekozen voor dijkbekleding van klei. Projectbureau Zeeweringen bepaalde de dikte van de kleilaag met de Spreadsheet Kleidijken. Daarnaast maakte het projectbureau gebruik van een nieuwe methode, ontwikkeld door Deltares, om het erosieprofiel onder maatgevende omstandigheden vast te kunnen stellen. Over de hele dijk is uiteindelijk hetzelfde profiel aangebracht. De bovenste 50 centimeter klei bestaat uit klei van erosieklasse 2. De overige klei bestaat uit klei van erosieklasse 1. Beide kleilagen dragen bij aan de sterkte van de klei.
Klei in plaats van stenen
De oorspronkelijke dijkbekleding van dijktraject Emanuelpolder bestond uit klei en gras. In de ontwerpfase overwoog projectbureau alternatieven, waaronder steenbekleding. Binnen het door het Hoogwaterbeschermingsprogramma beschikbaar gestelde budget was dijkbekleding van klei en gras de enige optie. Technisch gezien was dit een goede keuze. De levensduur van een kleibekleding is vergelijkbaar met die van steenbekleding; hij vergt echter wel meer onderhoud. Bovendien kon de dijk met klei en grasbekleding zijn oorspronkelijke, natuurlijke uitstraling behouden. Voor het dimensioneren van kleidijken is een rekenmodel ontwikkelt.
Berm
De hoogte van de berm varieerde, maar lag overal onder het ontwerppeil van NAP+6,90 meter. Tijdens de dijkversterking is de berm overal verhoogd, zodat het hele dijkvak nu een hoogte heeft van NAP+6,90 meter. Op de berm is een nieuw onderhoudspad aangelegd met een toplaag van open steenasfalt. Het onderhoudspad is niet opengesteld voor recreatie. Tijdens de uitvoering gebruikte projectbureau Zeeweringen de berm deels als werkweg en bracht daarvoor een strook van fosforslak aan. Deze strook is blijven liggen en afgewerkt tot de gewenste laagdikte van 0,4 meter en afgedekt met open steenasfalt.
Bovenbeloop en kruin
Op het bovenbeloop en de kruin is de bestaande kleilaag van 0,80 meter aangevuld tot een laagdikte van 1,40 meter. De naastgelegen dijkvakken zijn voorzien van steenbekleding. Als onder maatgevende omstandigheden de kleilaag erodeert, verliest de steenbekleding zijn opsluiting en kan bezwijken. Om dat te voorkomen creëerde projectbureau Zeeweringen een overgangsconstructie met gepenetreerde breuksteen. Mocht de klei eroderen, dan zal de gepenetreerde breuksteen blijven liggen en zo de steenbekleding op zijn plek houden.
Vanuit de Provincie is het verzoek gekomen om het schor voor de dijk te verlagen. De vrijkomende klei zou dan gebruikt kunnen worden voor de dijkverbetering.
De benodigde tijd was echter te kort om dit, toch complexe onderzoek, tijdig af te kunnen ronden. Dit kwam mede door de niet-homogene samenstelling van het schor. Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de kwaliteit van de klei in het voorland.
Projectbureau Zeeweringen voerde dijkversterking Emanuelpolder, dat een project van het waterschap was, gelijktijdig uit met dijkversterking Sint Pieterspolder. Projectbureau Zeeweringen en het waterschap konden daardoor de uitvoering van beide dijkversterkingen in één contract onderbrengen, waardoor ze het werk tegen een relatief gunstige prijs konden aannemen. Bovendien leverde het combineren van de uitvoering van beide projecten synergievoordelen op. Zo was er maar één projectadministratie nodig en bespaarde het projectbureau, het waterschap en de aannemer op overheadkosten.
Dijktraject Emanuelpolder is op tijd en binnen budget opgeleverd.