Context VN set links: model = BU Kweekproces tapijtschelpen- bodemcultuur
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = BU Kweekproces tapijtschelpen- bodemcultuur
Result =
End Set VN link
De kweek van schelpdieren die tot de infauna behoren, beperkt zich in Nederland tot kweekervaringen in het verleden met Venerupis philippinarum (Filipijnse tapijtschelp) in het Veerse Meer (Dubbeldam and Kreeke, 2013) (Dubbeldam and Kreeke, 2014). Met de kweek van de geruite tapijtschelp (Ruditapes decusssatus) zijn enkele pilots uitgevoerd in het Veerse Meer (Dubbeldam and Kreeke, 2013).
In Europa wordt R. decussatus gekweekt in Spanje, Italië en Frankrijk (FAO, 2017). Het uitgangsmateriaal (broed of zaad) wordt ofwel verzameld van wilde bestanden ofwel in een hatchery gekweekt. Het meeste uitgangsmateriaal is afkomstig van hatcheries. Er zijn verschillende hatcheries in de wereld die tapijtschelpen kunnen leveren. In Nederland is er één hatchery.
Het zaaigoed wordt vervolgens meteen op de bodem op percelen gezaaid of doorloopt eerst nog een nursery fase, waarin de schelpen doorgroeien tot een groter formaat. Dat kan o.a. plaatsvinden in zogenaamde Flypsies (Floating Upwelling Systems (figuur 2)).
Hoe kleiner de tapijtschelpen die op de bodem worden uitgezaaid, hoe vatbaarder ze zijn voor predatie of wegspoelen. Aan de andere kant is de kostprijs van zaaigoed van grotere tapijtschelpzaad aanzienlijk hoger. De uitdaging is dan ook een optimum voor zaaigoedgrootte vinden met het oog op verlies en kostprijs van het zaaigoed. Gangbare uitzaaidichtheden zijn 800 ind m‐2 (FAO, 2017) (FAO, 2017).